Hoe kan ik God danken
Als Hij slechts mij te eten en te drinken geeft?
Als mijn naaste honger lijdt en dorst,
Hoe kan ik dan zeggen:
‘Heere, dank U voor deze spijzen’?
En zal ik God loven
Als Hij alleen mijn lichaam kleedt
En alleen mijn gezin een woning geeft?
Als mijn naaste naakt is en op straat moet slapen,
Hoe zal ik dan zeggen:
‘Geloofd zij de goedheid van God’?
En moet ik God prijzen
Als Hij alleen mij gezondheid en vrijheid schenkt?
Als mijn naaste ziek is of wordt verdrukt,
Moet ik dan zeggen:
‘Geprezen zij Gods barmhartigheid’?
Zou ik God werkelijk moeten danken,
Dat Hij juist mij verkoren heeft?
Als miljoenen mensen nog leven in duisternis,
Zou ik dan bidden:
‘Dank U, God, dat ik tot Uw uitverkorenen behoor’?
Mijn kind, Ik geef je niet te eten en te drinken
Om alleen jou te verzadigen en vrolijk te maken.
Ik geef je, opdat jij je voedsel met je hongerige naaste deelt;
Door jou verzorgd, zal hij Mijn zorg erkennen
En mij danken.
Mijn kind, Ik geef je geen kleding en een woning,
Opdat jij je zou laten voorstaan op je voorspoed.
Ik geef jou om je bevriezende vriend
Door jouw kleding tegen de kou te beschermen
En om jouw huis een toevluchtsoord te maken voor mensen in nood.
Als zij door jou Mijn goedheid ervaren,
Zullen zij Mij loven.
Mijn kind, Ik geef jou geen vrijheid en gezondheid,
Om jou onbekommerd te laten leven.
Je bent gezond om zieken en ouden te dienen,
Je bent vrij om verdrukten te steunen;
Als zij door jou Mijn barmhartigheid ondervinden,
Zullen zij Mij prijzen.
Mijn kind, ik heb je niet uitverkoren
Alleen om je geborgenheid te geven voor tijd en eeuwigheid.
Veeleer heb Ik je verkoren tot medewerker van Mij;
Als je Mijn liefde doorgeeft aan je medemensen
Zullen zij Mijn nabijheid beseffen,
Hun duisternis zal licht worden,
En samen met jou zullen zij Mij danken, Mij loven en Mij dienen!
Door jou – een open deur…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten